zondag 31 mei 2009
zaterdag 30 mei 2009
vrijdag 29 mei 2009
donderdag 28 mei 2009
woensdag 27 mei 2009
dinsdag 26 mei 2009
maandag 25 mei 2009
zondag 24 mei 2009
zaterdag 23 mei 2009
vrijdag 22 mei 2009
donderdag 21 mei 2009
woensdag 20 mei 2009
dinsdag 19 mei 2009
“Kent u die uitdrukking?” - Catchphrases als sociaal bindmiddel
Een kantoor ergens in Nederland.
De baas komt binnen met een
stapeltje vervelende klussen.
Terwijl hij ze uitdeelt, zegt hij met een
donkere stem: “Resistance is futile.” Hij
had natuurlijk ook kunnen zeggen: ‘Ja,
sorry mensen, ik kan er ook niks aan
doen, maar dit werk moet nu eenmaal
gedaan worden.’ In plaats daarvan kiest
hij voor een citaat uit de sciencefictionserie
Star Trek, met ongeveer hetzelfde
effect. De werknemers begrijpen dat hij
het allemaal niet kwaad bedoelt, maar
dat ze er niet onderuit komen.
Ergens anders rijdt een gezin met
kinderen naar de Efteling. De rit duurt
een tijdje en op een gegeven moment
vraagt het dochtertje op de achterbank:
“Is het nog ver, Grote Smurf?” De Grote
Smurf, die achter het stuur zit, antwoordt:
“Nee, het is niet ver meer.” Na
een tijdje stelt het meisje dezelfde vraag
en krijgt ze hetzelfde antwoord. Dit herhaalt
zich een paar keer, totdat de Grote
Smurf antwoordt: “Ja, het is nog héél
ver!” Hier wordt letterlijk een gesprekje
nagespeeld uit de strip en tv-serie De
Smurfen, waarin het hele dorp onder
leiding van de Grote Smurf geregeld
een lange tocht moet maken.
Dit zijn maar twee voorbeelden van
de verhalen die lezers van Onze Taal
instuurden als reactie op onze oproep
van vorig jaar mei. We vroegen u welke
catchphrases u zoal graag gebruikt, en
in welke situatie. Bijna 700 lezers reageerden,
en samen waren ze goed voor
ruim 400 verschillende voorbeelden. De
toelichtingen varieerden van royaal tot
summier, maar alles bij elkaar was het
overduidelijk dat de catchphrase een
wijdverbreid verschijnsel is.
Nieuwe toepassing
Wat Ãs een catchphrase precies? Het
gaat om een citaat uit de populaire cultuur
(televisie, film, cabaret) dat aanslaat
(‘catches on’) in het gewone taalgebruik.
Vaak is het een hele zin (“Gek
mens ben ik, hè?”, Kees van Kooten als
Carla van Putten, of “Kent u die uitdrukking?”,
Paul Haenen als dominee
Gremdaat), maar soms is het alleen een
uitdrukking (“altijd van je af”, Arjan
Ederveen en Tosca Niterink in Kreatief
met kurk). Het kan zelfs een los woord
zijn (“Reeds!”, Sjef van Oekel) of alleen
“Kent u die uitdrukking?”
Catchphrases als sociaal bindmiddel
“Goeiemoggel” is een heel recente, “Niet op reageren, Lena” een wat oudere.
Beide zijn het ‘catchphrases’: citaten uit televisie, film of cabaret die zich hebben
genesteld in het gewone taalgebruik. Vorig jaar vroegen we u welke catchphrases
u zelf zoal gebruikt. Daar hebt u massaal op gereageerd. Vanwaar het succes van
die catchphrases? En wat voor nut hebben ze precies? Een inventarisatie.
Paul Haenen als ds. Gremdaat: “Kent u die uitdrukking?” De Teletubbies: “Oh-o!” Manuel uit Fawlty Towers: “Qué?”
maar een paar klanken (“Oh-o!”, de
Teletubbies). Maar allemaal krijgen ze
een nieuwe toepassing in het dagelijks
taalgebruik.
Handig bij het accepteren van een
verjaardagscadeau is “Bedaaaankt voor
die bloeeemen” (de vorige, maar ook de
huidige paus), en als je kinderen een ongewenste
vraag stellen, zeg je: “Ik versta
je niet, ik heb een banaan in mijn oor”
(Ernie, in Sesamstraat). Soms zijn het
uitroepen van enthousiasme (“Yeah
baby yeah”, Mike Myers, titelheld van
de Austin Powers-films, of “Hatsekidee!
Dat wordt weer smikkelen en smullen!”,
Lowieke de Vos uit De Fabeltjeskrant),
begroetingen (“Eej Gertjuh!”, Samson
in Samson & Gert) of afscheidsgroeten
(“Hasta la vista, baby!”, Arnold Schwarzenegger
in The Terminator).
Tweederde van de inzendingen is
Nederlandstalig (“Daar is de koffie!”,
André van Duin als Harry Nak in de Dik
Voormekaar Show), de rest voornamelijk
Engels (“Computer says no”, Carol Beer
in Little Britain), maar er zijn ook Duitse
(“Kinder, kinder, bin ich müde”, Dicke
Bertha in de film Pünktchen und Anton),
en zelfs een enkele Spaanse (“Qué?”,
Manuel in Fawlty Towers).
Ver verleden
Het lijkt een verschijnsel van de laatste
tijd, maar schijn bedriegt. Naast heel recente
exemplaren (“Goeiemoggel”, uit
een KPN-reclame van eind 2007) zijn er
catchphrases uit een ver verleden, die
nog springlevend zijn. De uitroep ‘Dat
scheelde maar een haartje’ wordt nog
weleens aangevuld met “… van een
olifantenstaartje” (Okkie Trooy, uit de
gelijknamige kinderserie, 1962-1964),
en er zijn nog steeds mensen die zeggen:
“Niet op reageren, Lena” (Wim
Sonneveld als Willem Parel, 1955) of
“Hoe is de stand, Mieke?” (Jan Boots in
de radioquiz Hersengymnastiek, van
1938 tot maar liefst 1992).
Het onderliggende principe is nog ouder.
Het boek De lotgevallen van Klaasje
Zevenster van Jacob van Lennep speelt
in een negentiende-eeuws studentenmilieu,
en daarin wemelt het van de
citaten – niet alleen Latijnse uitdrukkingen,
maar ook citaten van bekende
Engelse en Franse auteurs. Een echte
catchphrase zien we in een passage
waarin een dispuutvergadering geopend
moet worden en men de voorzittersscepter
vergeten heeft. Een van de studenten
stelt voor iets anders als scepter
te gebruiken, en hij voegt daaraan toe:
“Van Ilt zei terecht, toen hij Titus Andronikus
speelde en zijn zwaard vergeten
had (…): ‘O doodelijk verzuim! Heb
ik mijn degen niet, zoo sterf dan door
mijn duim.’” Van Ilt was een bekende
toneelspeler uit de zeventiende eeuw.
Dit is dus niet zomaar een citaat uit een
toneelstuk, maar uit de úÃtvoering ervan
– en daarmee zou je het kunnen zien als
een catchphrase avant la lettre.
Het citeren van klassieke auteurs in
gewone brieven was in de Middeleeuwen
al gebruikelijk. Rond 1500 verzamelde
de beroemde Nederlandse humanist
Desiderius Erasmus een boek vol
bruikbare citaten (de Adagia). Zijn brieven
aan vrienden, maar ook de brieven
van zijn vrienden aan hem, stonden vol
met die citaten, zoals “Het is gevaarlijk
de hond aan de pens te laten ruiken” of
“Het gaat hier niet om wat geitenwol.”
Daardoor kregen ze een dubbele lading:
het waren niet alleen citaten van klassieke
auteurs, het waren ook nog eens
citaten uit Erasmus’ boek.
Thuistaal
Al deze voorbeelden tonen aan hoe
dicht de catchphrase ligt bij het ‘gevleugelde
woord’. De historische voorbeelden
noemen we meestal gevleugelde
woorden, maar ze lijken erg op de hedendaagse
catchphrase: beide hebben
de vorm van een citaat, maar het gevleugelde
woord citeert doorgaans uit
wat wel ‘de hoge cultuur’ wordt genoemd
(de literatuur, het ‘serieuze’
toneel), en de catchphrase uit ‘de lage
cultuur’ (populaire media, cabaret,
reclame).
Aan het andere uiteinde van het
spectrum overlapt de catchphrase de
zogeheten thuistaal: de taal die binnen
een familie of gezin ontstaat, vaak naar
aanleiding van een anekdote – bijvoorbeeld
ome Toon die om het zout vroeg
en een heel zoutvaatje in de soep gekieperd
kreeg, als gevolg waarvan nog jaren
later iedereen in de familie die om
het zout vraagt als antwoord krijgt:
“Ome Toon moest ook zout.” Veel van de
ingezonden catchphrases (tweederde)
zijn maar één keer genoemd, en sommige
zijn wel heel particulier, zoals “Ja lap,
okselvijvers!” (waarmee verwezen wordt
naar zweetplekken onder de armen), ingezonden
door een fan van de Vlaamse
televisieserie Het eiland, die er nog vijf
andere citaten uit deze serie bij voegde.
Ergens tussen het gevleugelde woord
en de thuistaal speelt zich dus de catchphrase
af. Maar wat heeft die voor nut?
Waarom gebruiken wij dit soort citaten
in het dagelijkse taalgebruik? In het geval
van het gevleugelde woord zou je
denken dat het een beetje elitair is. Je
laat zien dat je ‘niet van de straat bent’
en dat je goed thuis bent in de hoge cultuur.
Maar bij de doorsnee-catchphrase
gaat die verklaring niet helemaal op.
Integendeel: veel lezers schamen zich
een beetje voor de catchphrases die ze
gebruiken. Zo schrijft een lezeres: “En
heel flauw, nog steeds vragen mijn man
en ik als we koffie willen gaan zetten
geregeld aan elkaar: ‘Kopje koffie, glazenwasser?’
[uit Pisa, een tv-programma
van Henk Spaan en Harry Vermeegen
uit de jaren tachtig – PAC]. Echt te flauw
voor woorden.” En een ander voegt aan
een hele verzameling de opmerking toe:
“Oeps, dat zijn er meer dan ik dacht!”,
en zelfs het verzoek “Willen jullie mijn
naam niet gebruiken bij publicatie?”
Verzachtend
Veel catchphrases lijken een verzachtende
functie te hebben. Een moeder
schrijft: “Onze jongens willen weleens
tegen elkaar uitvallen. De een zegt iets
lolligs wat door de ander niet gewaardeerd
wordt. Dat wordt dan een beetje
hakketakken heen en weer, en op een
gegeven moment springen mijn man of
ik ertussen met ‘Het wááás een grááááp’
(Koefnoen).” De catchphrase, mét de
speciale uitspraak, breekt de spanning
en voorkomt escalatie. Die verzachtende
werking zie je ook in een wat bars verzoek
als ‘Hou eens even vast’, dat ineens
vriendelijker wordt als je ervan maakt:
“Hou eens even vast, Mamaloe” (Pipo de
Clown). En een discussie die je dreigt te
verliezen kun je elegant afsluiten met
“Dat wel natuurlijk!” (Gerard Cox als
Jaap Kooiman in Toen was geluk heel
gewoon).
Hoewel sommige catchphrases erg
dreigend lijken, blijft daar in het gebruik
weinig meer van over. De bekende uitspraken
“Are you talking to me?” (Robert
De Niro in Taxi Driver), “I’ll be
back” (Arnold Schwarzenegger in The
Terminator), en “Make my day” (Clint
Eastwood als Dirty Harry in de film Sudden
Impact) zijn afkomstig uit gewelddadige
films. Toch zal niemand ze als
catchphrase bij een echte ruzie gebruiken.
Integendeel, wie met een zware
stem bij het weggaan “I’ll be back” zegt,
verlaat een vertrouwd gezelschap waar
een uitstekende sfeer heerst.
Vertrouwdheid en positieve sfeer,
dat zijn de sleutelwoorden bij de catchphrase.
Veel catchphrases zijn beperkt
tot kleine sociale groepen: vriendenkringen,
families, werk, school. Iedere
groep heeft zijn eigen catchphrases, en
zoals alle sociale uitingen luisteren ze
vaak nogal nauw: op de meeste scholen
hoef je niet meer aan te komen met
“Goeiesmorgens” (Jiskefet), en ook een
begroeting als “Hee Sjakie, ouwe rukker!”
(Johnny in Flodder) wordt niet in
alle kringen op prijs gesteld. De grens
tussen een goed geplaatste catchphrase
en oubolligheid is in veel gevallen moeilijk
te bepalen.
Als je kinderen een ongewenste
vraag stellen, zeg je: “Ik versta je niet,
ik heb een banaan in mijn oor”
(Ernie, in Sesamstraat).
De populairste
catchphrases
Sommige catchphrases zijn populairder
dan andere. Tweederde van de catchphrases
die we ontvingen is maar één
keer ingezonden, en bijna zes procent
bestaat uit “Goeiesmorgens” uit Jiskefet,
en varianten daarop: “Goeiesmorgens,
juffrouw Jannie” en “Goeiemorgen
deze morgen”, dat meestal het
antwoord was. De tweede plaats werd
ingenomen door “Toedeledoki”, ook uit
Jiskefet, dat veel mensen echter eerder
associeerden met Idols-jurylid Jerney
Kaagman, die deze catchphrase nog
eens extra populair maakte.
Dit zijn de vijftien meest ingezonden
catchphrases:
1 Goeiesmorgens (juffrouw Jannie);
Goeiemorgen deze morgen (Jiskefet)
2 Toedeledoki (Jiskefet)
3 I’ll be back (Arnold Schwarzenegger
in The Terminator)
4 Hou je d’r buiten, Cock (Kees van
Kooten als Cor van der Laak)
5 Jemig de pemig (Kees van Kooten als
Koos Koets)
6 I know nothing (I’m from Barcelona)
(Manuel in Fawlty Towers)
7 Wo ist der Bahnhof? Do ist der Bahnhof!
(Van Kooten en De Bie als de gebroeders
Temmes)
8 (Go ahead punk) make my day (Clint
Eastwood als Dirty Harry, in de film
Sudden Impact)
9 Duizend bommen en granaten
(kapitein Haddock, in Kuifje)
10 Even Apeldoorn bellen (reclame)
11 I love it when a plan comes together
(Hannibal Smith in The A-Team)
12 Dùùùùùs (Irma en Ingrid in Zaai)
13 May the force be with you (uit Star
Wars)
14 Mozes kriebel (Kees van Kooten als
Koos Koets)
15 Dûh (Homer Simpson)
Handelsmerk
Met name schrijvers van televisieseries
maken bewust gebruik van de catchphrase
om hun personages ‘aan te kleden’.
De comedy ’Allo ’allo is daar een
goed voorbeeld van. Bijna elk personage
wordt gekarakteriseerd door een uitspraak
die in iedere aflevering voorkomt.
Als de slecht Frans sprekende
politieagent binnenkomt, weet je dat
het eerste wat hij zegt zal zijn: “Good
moaning!”, en als “Michelle from the
resistance” van achter een gordijn tevoorschijn
komt, kun je wachten op de
uitspraak “Now listen carefully, I shall
say this only once” (uitgesproken als
‘wence’). In The A-Team zegt colonel
Hannibal Smith aan het eind vaak “I
love it when a plan comes together”, en
als je op de juiste toon “Shut up, you
fool!” zegt, zie je het personage van
B.A. Baracus al voor je. En wie zei er
ook alweer altijd “Trust me, I know
what I’m doing”? Precies: detective
Sledge Hammer uit de gelijknamige serie.
De catchphrase als handelsmerk van
een personage is een beproefd procedé,
dat in de literatuur al langer toegepast
wordt, maar dat in de populaire media
nog steeds uitstekend voldoet.
Een speciaal geval vormen de bewust
‘in de markt gezette’ catchphrases, die
door reclamemakers verzonnen worden.
De voorbeelden zijn zeer talrijk. Van
“Foutje, bedankt!” en “Goed gedaan,
jochie!” (allebei Rijk de Gooijer) tot
“Stom hè? Ik vind ’t gewoon lekker!”
(de ‘Petje Pitamientje’-reclame) en
“Gelukkig heb ik meer verstand van
verzekeren” (Johnny Kraaijkamp jr.) –
het zijn allemaal zeer bruikbare uitdrukkingen
in het dagelijkse verkeer, die geassocieerd
kunnen worden met het te
verkopen product. De genoemde voorbeelden
zijn allemaal wat ouder, maar
er komen er ieder jaar wel een paar bij:
“Goeiemoggel” (KPN-reclame), “Hij is
weer heerlijk, Coby!” (Cup-a-Soup) en
“Lekker, moeder!” (Unox) zijn recentere
exemplaren.
Andere lading
Hoe zien catchphrases eruit? Vaak heel
gewoon. Veel catchphrases zijn gewone
zinnetjes of uitdrukkingen die al lang
in de taal voorkomen en al duizenden
keren gebruikt zijn. Maar door een speciale
uitspraak kunnen ze ineens een
andere lading krijgen. Het woord dus
bestaat al eeuwenlang, maar als je het
in een Oost-Nederlandse tongval, een
beetje lijzig en langgerekt uitspreekt
(‘Dùùùùùs …’), dan doe je net als Irma
en Ingrid uit de tv-serie Zaai, en dan gebruik
je een catchphrase. En wel hierom
is een doodnormale uitdrukking, maar
op het juiste moment, en met de juiste,
enigszins zelfverzekerde nadruk is het
Kees van Kooten als Cor van der Laak.
Soms is het niet zozeer de manier
van uitspreken die de catchphrase
maakt, maar wordt er alleen maar een
naam toegevoegd aan een normale zin.
‘Waar gaat het eigenlijk over?’ is een
niet zo heel bijzondere vraag, maar bij
“Waar gaat het eigenlijk over, Thé?”
denk je meteen aan Theo en Thea, uit
het gelijknamige tv-programma uit de
jaren tachtig. Zo heb je ook “Gaat het
weer een beetje, meneer Dröge?” (Glamourland),
“Hoe is de stand, Mieke?”,
“Hou eens even vast, Mamaloe” (Pipo de
Clown), “Hou je d’r buiten, Cock!” (wederom
Kees van Kooten als Cor van der
Laak), “Is het nog ver, Grote Smurf?”,
en “Karren maar, Krelis” en “Scheppen
maar, Joris” (beide uit Loenatik). Het
zijn zinnen die zonder zo’n naam niet
opvallen, maar met die toevoeging iets
extra’s krijgen. De naam zelf heeft geen
betekenis, maar het wordt allemaal net
iets meer sfeerverhogend.
Van Dale
Wat gebeurt er met al die catchphrases
in de taal? De meeste sterven uit, nog
vóórdat ze de grote naslagwerken kunnen
halen. Populariteit is geen garantie
voor onsterfelijkheid. Het is maar de
vraag of Goeiesmorgens Van Dale zal
halen. Dan moet het over een paar jaar
nog bestaan, terwijl het nu al op zijn retour
is. Aan de andere kant zijn er wel
degelijk catchphrases die zich van hun
oorsprong loszingen, en uiteindelijk als
uitdrukking in de taal worden opgenomen.
Zo staat duizend bommen en granaten
(kapitein Haddock, in Kuifje) wel
degelijk in het woordenboek. Als “bastaardvloek”.
Dat wel natuurlijk.
Volgens de Franse filosoof Jacques
Derrida is de hele werkelijkheid één
groot weefsel van tekst. Teksten bevatten
talloze verwijzingen, in de vorm van
halve en hele citaten, naar andere teksten.
Literatuurwetenschappers spreken
in dit verband van ‘intertekstualiteit’.
Het gevleugelde woord, de thuistaal en
de catchphrase vallen allemaal onder
dit brede begrip. Ze dragen niet zozeer
bij aan de letterlijke betekenis van wat
je zegt, maar ontlenen hun belang vooral
aan de sociale signalen die erin verborgen
zitten. Als je in een gezelschap
binnenkomt met een joviaal “Hallo boppers!”
(Paul de Leeuw als Bob de Rooij),
dan zeg je daarmee: ‘Wij hebben dezelfde
culturele voorkeuren en interesses.
Wij staan op goede voet met elkaar.’ Bij
gevleugelde woorden loop je het risico
voor elitair of pedant versleten te worden,
bij catchphrases voor oubollig of
banaal. Maar dit risico weegt blijkbaar
niet op tegen de positieve effecten. Jong
en oud, in alle lagen van de bevolking,
iedereen gebruikt catchphrases. We vinden
het gewoon lékker.
The Terminator: “Hasta la vista, baby!”
Wie met een zware stem bij het weggaan
“I’ll be back” zegt, verlaat een vertrouwd
gezelschap waar een uitstekende sfeer heerst.
De baas komt binnen met een
stapeltje vervelende klussen.
Terwijl hij ze uitdeelt, zegt hij met een
donkere stem: “Resistance is futile.” Hij
had natuurlijk ook kunnen zeggen: ‘Ja,
sorry mensen, ik kan er ook niks aan
doen, maar dit werk moet nu eenmaal
gedaan worden.’ In plaats daarvan kiest
hij voor een citaat uit de sciencefictionserie
Star Trek, met ongeveer hetzelfde
effect. De werknemers begrijpen dat hij
het allemaal niet kwaad bedoelt, maar
dat ze er niet onderuit komen.
Ergens anders rijdt een gezin met
kinderen naar de Efteling. De rit duurt
een tijdje en op een gegeven moment
vraagt het dochtertje op de achterbank:
“Is het nog ver, Grote Smurf?” De Grote
Smurf, die achter het stuur zit, antwoordt:
“Nee, het is niet ver meer.” Na
een tijdje stelt het meisje dezelfde vraag
en krijgt ze hetzelfde antwoord. Dit herhaalt
zich een paar keer, totdat de Grote
Smurf antwoordt: “Ja, het is nog héél
ver!” Hier wordt letterlijk een gesprekje
nagespeeld uit de strip en tv-serie De
Smurfen, waarin het hele dorp onder
leiding van de Grote Smurf geregeld
een lange tocht moet maken.
Dit zijn maar twee voorbeelden van
de verhalen die lezers van Onze Taal
instuurden als reactie op onze oproep
van vorig jaar mei. We vroegen u welke
catchphrases u zoal graag gebruikt, en
in welke situatie. Bijna 700 lezers reageerden,
en samen waren ze goed voor
ruim 400 verschillende voorbeelden. De
toelichtingen varieerden van royaal tot
summier, maar alles bij elkaar was het
overduidelijk dat de catchphrase een
wijdverbreid verschijnsel is.
Nieuwe toepassing
Wat Ãs een catchphrase precies? Het
gaat om een citaat uit de populaire cultuur
(televisie, film, cabaret) dat aanslaat
(‘catches on’) in het gewone taalgebruik.
Vaak is het een hele zin (“Gek
mens ben ik, hè?”, Kees van Kooten als
Carla van Putten, of “Kent u die uitdrukking?”,
Paul Haenen als dominee
Gremdaat), maar soms is het alleen een
uitdrukking (“altijd van je af”, Arjan
Ederveen en Tosca Niterink in Kreatief
met kurk). Het kan zelfs een los woord
zijn (“Reeds!”, Sjef van Oekel) of alleen
“Kent u die uitdrukking?”
Catchphrases als sociaal bindmiddel
“Goeiemoggel” is een heel recente, “Niet op reageren, Lena” een wat oudere.
Beide zijn het ‘catchphrases’: citaten uit televisie, film of cabaret die zich hebben
genesteld in het gewone taalgebruik. Vorig jaar vroegen we u welke catchphrases
u zelf zoal gebruikt. Daar hebt u massaal op gereageerd. Vanwaar het succes van
die catchphrases? En wat voor nut hebben ze precies? Een inventarisatie.
Paul Haenen als ds. Gremdaat: “Kent u die uitdrukking?” De Teletubbies: “Oh-o!” Manuel uit Fawlty Towers: “Qué?”
maar een paar klanken (“Oh-o!”, de
Teletubbies). Maar allemaal krijgen ze
een nieuwe toepassing in het dagelijks
taalgebruik.
Handig bij het accepteren van een
verjaardagscadeau is “Bedaaaankt voor
die bloeeemen” (de vorige, maar ook de
huidige paus), en als je kinderen een ongewenste
vraag stellen, zeg je: “Ik versta
je niet, ik heb een banaan in mijn oor”
(Ernie, in Sesamstraat). Soms zijn het
uitroepen van enthousiasme (“Yeah
baby yeah”, Mike Myers, titelheld van
de Austin Powers-films, of “Hatsekidee!
Dat wordt weer smikkelen en smullen!”,
Lowieke de Vos uit De Fabeltjeskrant),
begroetingen (“Eej Gertjuh!”, Samson
in Samson & Gert) of afscheidsgroeten
(“Hasta la vista, baby!”, Arnold Schwarzenegger
in The Terminator).
Tweederde van de inzendingen is
Nederlandstalig (“Daar is de koffie!”,
André van Duin als Harry Nak in de Dik
Voormekaar Show), de rest voornamelijk
Engels (“Computer says no”, Carol Beer
in Little Britain), maar er zijn ook Duitse
(“Kinder, kinder, bin ich müde”, Dicke
Bertha in de film Pünktchen und Anton),
en zelfs een enkele Spaanse (“Qué?”,
Manuel in Fawlty Towers).
Ver verleden
Het lijkt een verschijnsel van de laatste
tijd, maar schijn bedriegt. Naast heel recente
exemplaren (“Goeiemoggel”, uit
een KPN-reclame van eind 2007) zijn er
catchphrases uit een ver verleden, die
nog springlevend zijn. De uitroep ‘Dat
scheelde maar een haartje’ wordt nog
weleens aangevuld met “… van een
olifantenstaartje” (Okkie Trooy, uit de
gelijknamige kinderserie, 1962-1964),
en er zijn nog steeds mensen die zeggen:
“Niet op reageren, Lena” (Wim
Sonneveld als Willem Parel, 1955) of
“Hoe is de stand, Mieke?” (Jan Boots in
de radioquiz Hersengymnastiek, van
1938 tot maar liefst 1992).
Het onderliggende principe is nog ouder.
Het boek De lotgevallen van Klaasje
Zevenster van Jacob van Lennep speelt
in een negentiende-eeuws studentenmilieu,
en daarin wemelt het van de
citaten – niet alleen Latijnse uitdrukkingen,
maar ook citaten van bekende
Engelse en Franse auteurs. Een echte
catchphrase zien we in een passage
waarin een dispuutvergadering geopend
moet worden en men de voorzittersscepter
vergeten heeft. Een van de studenten
stelt voor iets anders als scepter
te gebruiken, en hij voegt daaraan toe:
“Van Ilt zei terecht, toen hij Titus Andronikus
speelde en zijn zwaard vergeten
had (…): ‘O doodelijk verzuim! Heb
ik mijn degen niet, zoo sterf dan door
mijn duim.’” Van Ilt was een bekende
toneelspeler uit de zeventiende eeuw.
Dit is dus niet zomaar een citaat uit een
toneelstuk, maar uit de úÃtvoering ervan
– en daarmee zou je het kunnen zien als
een catchphrase avant la lettre.
Het citeren van klassieke auteurs in
gewone brieven was in de Middeleeuwen
al gebruikelijk. Rond 1500 verzamelde
de beroemde Nederlandse humanist
Desiderius Erasmus een boek vol
bruikbare citaten (de Adagia). Zijn brieven
aan vrienden, maar ook de brieven
van zijn vrienden aan hem, stonden vol
met die citaten, zoals “Het is gevaarlijk
de hond aan de pens te laten ruiken” of
“Het gaat hier niet om wat geitenwol.”
Daardoor kregen ze een dubbele lading:
het waren niet alleen citaten van klassieke
auteurs, het waren ook nog eens
citaten uit Erasmus’ boek.
Thuistaal
Al deze voorbeelden tonen aan hoe
dicht de catchphrase ligt bij het ‘gevleugelde
woord’. De historische voorbeelden
noemen we meestal gevleugelde
woorden, maar ze lijken erg op de hedendaagse
catchphrase: beide hebben
de vorm van een citaat, maar het gevleugelde
woord citeert doorgaans uit
wat wel ‘de hoge cultuur’ wordt genoemd
(de literatuur, het ‘serieuze’
toneel), en de catchphrase uit ‘de lage
cultuur’ (populaire media, cabaret,
reclame).
Aan het andere uiteinde van het
spectrum overlapt de catchphrase de
zogeheten thuistaal: de taal die binnen
een familie of gezin ontstaat, vaak naar
aanleiding van een anekdote – bijvoorbeeld
ome Toon die om het zout vroeg
en een heel zoutvaatje in de soep gekieperd
kreeg, als gevolg waarvan nog jaren
later iedereen in de familie die om
het zout vraagt als antwoord krijgt:
“Ome Toon moest ook zout.” Veel van de
ingezonden catchphrases (tweederde)
zijn maar één keer genoemd, en sommige
zijn wel heel particulier, zoals “Ja lap,
okselvijvers!” (waarmee verwezen wordt
naar zweetplekken onder de armen), ingezonden
door een fan van de Vlaamse
televisieserie Het eiland, die er nog vijf
andere citaten uit deze serie bij voegde.
Ergens tussen het gevleugelde woord
en de thuistaal speelt zich dus de catchphrase
af. Maar wat heeft die voor nut?
Waarom gebruiken wij dit soort citaten
in het dagelijkse taalgebruik? In het geval
van het gevleugelde woord zou je
denken dat het een beetje elitair is. Je
laat zien dat je ‘niet van de straat bent’
en dat je goed thuis bent in de hoge cultuur.
Maar bij de doorsnee-catchphrase
gaat die verklaring niet helemaal op.
Integendeel: veel lezers schamen zich
een beetje voor de catchphrases die ze
gebruiken. Zo schrijft een lezeres: “En
heel flauw, nog steeds vragen mijn man
en ik als we koffie willen gaan zetten
geregeld aan elkaar: ‘Kopje koffie, glazenwasser?’
[uit Pisa, een tv-programma
van Henk Spaan en Harry Vermeegen
uit de jaren tachtig – PAC]. Echt te flauw
voor woorden.” En een ander voegt aan
een hele verzameling de opmerking toe:
“Oeps, dat zijn er meer dan ik dacht!”,
en zelfs het verzoek “Willen jullie mijn
naam niet gebruiken bij publicatie?”
Verzachtend
Veel catchphrases lijken een verzachtende
functie te hebben. Een moeder
schrijft: “Onze jongens willen weleens
tegen elkaar uitvallen. De een zegt iets
lolligs wat door de ander niet gewaardeerd
wordt. Dat wordt dan een beetje
hakketakken heen en weer, en op een
gegeven moment springen mijn man of
ik ertussen met ‘Het wááás een grááááp’
(Koefnoen).” De catchphrase, mét de
speciale uitspraak, breekt de spanning
en voorkomt escalatie. Die verzachtende
werking zie je ook in een wat bars verzoek
als ‘Hou eens even vast’, dat ineens
vriendelijker wordt als je ervan maakt:
“Hou eens even vast, Mamaloe” (Pipo de
Clown). En een discussie die je dreigt te
verliezen kun je elegant afsluiten met
“Dat wel natuurlijk!” (Gerard Cox als
Jaap Kooiman in Toen was geluk heel
gewoon).
Hoewel sommige catchphrases erg
dreigend lijken, blijft daar in het gebruik
weinig meer van over. De bekende uitspraken
“Are you talking to me?” (Robert
De Niro in Taxi Driver), “I’ll be
back” (Arnold Schwarzenegger in The
Terminator), en “Make my day” (Clint
Eastwood als Dirty Harry in de film Sudden
Impact) zijn afkomstig uit gewelddadige
films. Toch zal niemand ze als
catchphrase bij een echte ruzie gebruiken.
Integendeel, wie met een zware
stem bij het weggaan “I’ll be back” zegt,
verlaat een vertrouwd gezelschap waar
een uitstekende sfeer heerst.
Vertrouwdheid en positieve sfeer,
dat zijn de sleutelwoorden bij de catchphrase.
Veel catchphrases zijn beperkt
tot kleine sociale groepen: vriendenkringen,
families, werk, school. Iedere
groep heeft zijn eigen catchphrases, en
zoals alle sociale uitingen luisteren ze
vaak nogal nauw: op de meeste scholen
hoef je niet meer aan te komen met
“Goeiesmorgens” (Jiskefet), en ook een
begroeting als “Hee Sjakie, ouwe rukker!”
(Johnny in Flodder) wordt niet in
alle kringen op prijs gesteld. De grens
tussen een goed geplaatste catchphrase
en oubolligheid is in veel gevallen moeilijk
te bepalen.
Als je kinderen een ongewenste
vraag stellen, zeg je: “Ik versta je niet,
ik heb een banaan in mijn oor”
(Ernie, in Sesamstraat).
De populairste
catchphrases
Sommige catchphrases zijn populairder
dan andere. Tweederde van de catchphrases
die we ontvingen is maar één
keer ingezonden, en bijna zes procent
bestaat uit “Goeiesmorgens” uit Jiskefet,
en varianten daarop: “Goeiesmorgens,
juffrouw Jannie” en “Goeiemorgen
deze morgen”, dat meestal het
antwoord was. De tweede plaats werd
ingenomen door “Toedeledoki”, ook uit
Jiskefet, dat veel mensen echter eerder
associeerden met Idols-jurylid Jerney
Kaagman, die deze catchphrase nog
eens extra populair maakte.
Dit zijn de vijftien meest ingezonden
catchphrases:
1 Goeiesmorgens (juffrouw Jannie);
Goeiemorgen deze morgen (Jiskefet)
2 Toedeledoki (Jiskefet)
3 I’ll be back (Arnold Schwarzenegger
in The Terminator)
4 Hou je d’r buiten, Cock (Kees van
Kooten als Cor van der Laak)
5 Jemig de pemig (Kees van Kooten als
Koos Koets)
6 I know nothing (I’m from Barcelona)
(Manuel in Fawlty Towers)
7 Wo ist der Bahnhof? Do ist der Bahnhof!
(Van Kooten en De Bie als de gebroeders
Temmes)
8 (Go ahead punk) make my day (Clint
Eastwood als Dirty Harry, in de film
Sudden Impact)
9 Duizend bommen en granaten
(kapitein Haddock, in Kuifje)
10 Even Apeldoorn bellen (reclame)
11 I love it when a plan comes together
(Hannibal Smith in The A-Team)
12 Dùùùùùs (Irma en Ingrid in Zaai)
13 May the force be with you (uit Star
Wars)
14 Mozes kriebel (Kees van Kooten als
Koos Koets)
15 Dûh (Homer Simpson)
Handelsmerk
Met name schrijvers van televisieseries
maken bewust gebruik van de catchphrase
om hun personages ‘aan te kleden’.
De comedy ’Allo ’allo is daar een
goed voorbeeld van. Bijna elk personage
wordt gekarakteriseerd door een uitspraak
die in iedere aflevering voorkomt.
Als de slecht Frans sprekende
politieagent binnenkomt, weet je dat
het eerste wat hij zegt zal zijn: “Good
moaning!”, en als “Michelle from the
resistance” van achter een gordijn tevoorschijn
komt, kun je wachten op de
uitspraak “Now listen carefully, I shall
say this only once” (uitgesproken als
‘wence’). In The A-Team zegt colonel
Hannibal Smith aan het eind vaak “I
love it when a plan comes together”, en
als je op de juiste toon “Shut up, you
fool!” zegt, zie je het personage van
B.A. Baracus al voor je. En wie zei er
ook alweer altijd “Trust me, I know
what I’m doing”? Precies: detective
Sledge Hammer uit de gelijknamige serie.
De catchphrase als handelsmerk van
een personage is een beproefd procedé,
dat in de literatuur al langer toegepast
wordt, maar dat in de populaire media
nog steeds uitstekend voldoet.
Een speciaal geval vormen de bewust
‘in de markt gezette’ catchphrases, die
door reclamemakers verzonnen worden.
De voorbeelden zijn zeer talrijk. Van
“Foutje, bedankt!” en “Goed gedaan,
jochie!” (allebei Rijk de Gooijer) tot
“Stom hè? Ik vind ’t gewoon lekker!”
(de ‘Petje Pitamientje’-reclame) en
“Gelukkig heb ik meer verstand van
verzekeren” (Johnny Kraaijkamp jr.) –
het zijn allemaal zeer bruikbare uitdrukkingen
in het dagelijkse verkeer, die geassocieerd
kunnen worden met het te
verkopen product. De genoemde voorbeelden
zijn allemaal wat ouder, maar
er komen er ieder jaar wel een paar bij:
“Goeiemoggel” (KPN-reclame), “Hij is
weer heerlijk, Coby!” (Cup-a-Soup) en
“Lekker, moeder!” (Unox) zijn recentere
exemplaren.
Andere lading
Hoe zien catchphrases eruit? Vaak heel
gewoon. Veel catchphrases zijn gewone
zinnetjes of uitdrukkingen die al lang
in de taal voorkomen en al duizenden
keren gebruikt zijn. Maar door een speciale
uitspraak kunnen ze ineens een
andere lading krijgen. Het woord dus
bestaat al eeuwenlang, maar als je het
in een Oost-Nederlandse tongval, een
beetje lijzig en langgerekt uitspreekt
(‘Dùùùùùs …’), dan doe je net als Irma
en Ingrid uit de tv-serie Zaai, en dan gebruik
je een catchphrase. En wel hierom
is een doodnormale uitdrukking, maar
op het juiste moment, en met de juiste,
enigszins zelfverzekerde nadruk is het
Kees van Kooten als Cor van der Laak.
Soms is het niet zozeer de manier
van uitspreken die de catchphrase
maakt, maar wordt er alleen maar een
naam toegevoegd aan een normale zin.
‘Waar gaat het eigenlijk over?’ is een
niet zo heel bijzondere vraag, maar bij
“Waar gaat het eigenlijk over, Thé?”
denk je meteen aan Theo en Thea, uit
het gelijknamige tv-programma uit de
jaren tachtig. Zo heb je ook “Gaat het
weer een beetje, meneer Dröge?” (Glamourland),
“Hoe is de stand, Mieke?”,
“Hou eens even vast, Mamaloe” (Pipo de
Clown), “Hou je d’r buiten, Cock!” (wederom
Kees van Kooten als Cor van der
Laak), “Is het nog ver, Grote Smurf?”,
en “Karren maar, Krelis” en “Scheppen
maar, Joris” (beide uit Loenatik). Het
zijn zinnen die zonder zo’n naam niet
opvallen, maar met die toevoeging iets
extra’s krijgen. De naam zelf heeft geen
betekenis, maar het wordt allemaal net
iets meer sfeerverhogend.
Van Dale
Wat gebeurt er met al die catchphrases
in de taal? De meeste sterven uit, nog
vóórdat ze de grote naslagwerken kunnen
halen. Populariteit is geen garantie
voor onsterfelijkheid. Het is maar de
vraag of Goeiesmorgens Van Dale zal
halen. Dan moet het over een paar jaar
nog bestaan, terwijl het nu al op zijn retour
is. Aan de andere kant zijn er wel
degelijk catchphrases die zich van hun
oorsprong loszingen, en uiteindelijk als
uitdrukking in de taal worden opgenomen.
Zo staat duizend bommen en granaten
(kapitein Haddock, in Kuifje) wel
degelijk in het woordenboek. Als “bastaardvloek”.
Dat wel natuurlijk.
Volgens de Franse filosoof Jacques
Derrida is de hele werkelijkheid één
groot weefsel van tekst. Teksten bevatten
talloze verwijzingen, in de vorm van
halve en hele citaten, naar andere teksten.
Literatuurwetenschappers spreken
in dit verband van ‘intertekstualiteit’.
Het gevleugelde woord, de thuistaal en
de catchphrase vallen allemaal onder
dit brede begrip. Ze dragen niet zozeer
bij aan de letterlijke betekenis van wat
je zegt, maar ontlenen hun belang vooral
aan de sociale signalen die erin verborgen
zitten. Als je in een gezelschap
binnenkomt met een joviaal “Hallo boppers!”
(Paul de Leeuw als Bob de Rooij),
dan zeg je daarmee: ‘Wij hebben dezelfde
culturele voorkeuren en interesses.
Wij staan op goede voet met elkaar.’ Bij
gevleugelde woorden loop je het risico
voor elitair of pedant versleten te worden,
bij catchphrases voor oubollig of
banaal. Maar dit risico weegt blijkbaar
niet op tegen de positieve effecten. Jong
en oud, in alle lagen van de bevolking,
iedereen gebruikt catchphrases. We vinden
het gewoon lékker.
The Terminator: “Hasta la vista, baby!”
Wie met een zware stem bij het weggaan
“I’ll be back” zegt, verlaat een vertrouwd
gezelschap waar een uitstekende sfeer heerst.
maandag 18 mei 2009
zondag 17 mei 2009
zaterdag 16 mei 2009
vrijdag 15 mei 2009
donderdag 14 mei 2009
woensdag 13 mei 2009
Frietjes Eten, Buiten Overgeven
Bron: NU.nl
Sommige noodlijdende automerken staan op het punt te worden overgenomen door het Italiaanse autobedrijf dat ook wel smalend 'Fiasco In Auto Techniek' wordt genoemd. FIAT is bepaald niet de enige afkorting die naast een officiële betekenis nog een komische variant heeft. Door Onze Taal.
Ajax is de club van creatief en aanvallend voetbal, Feyenoord van 'niet lullen, maar spelen'. En AZ? Dat staat voor 'Altijd Zichzelf'.
Zo heeft AZ het zelf verzonnen, en de Volkskrant nam het na het kampioenschap van AZ gretig over in een grote kop.
Op die manier kregen de twee letters van de aloude 'Alkmaar Zaanstreek-combinatie' er een nieuwe betekenis bij. Een betekenis waar overigens niet alle supporters op zaten te wachten, zo bleek uit een kleine inventarisatie op de fansite.
Nooit Stipt
Ook niet-supporters hadden al eens bedacht waar AZ voor kon staan: een 'Achterlijk Zooitje', of 'Alkmaarse Zwervers', zo blijkt uit de vele lijstjes met nepafkortingen die op internet rondgaan. Andere organisaties komen er in dit soort verzamelingen evenmin goed van af.
Snackbarketen FEBO? Dat is 'Frietjes Eten, Buiten Overgeven' De NS? 'Nooit Stipt'. En telecombedrijf UPC? Dat staat gelijk aan 'Uiterst Problematisch Communiceren'. Sommige nepafkortingen lijken de werkelijkheid beter te benaderen dan de echte.
Bier
En is een woord oorspronkelijk helemaal geen afkorting? Maakt niet uit. Van alles is wel iets grappigs te maken. Neem nu Nederlands bekendste bierbrouwer en onze nationale gloeilampmaker.
Beide zijn genoemd naar hun oprichter, maar ze laten zich ook prima herschrijven als 'Hij En Ik Nemen Elke Keer Een Nieuwe' en als 'Productie Hopeloos: Iedere Lamp Is Praktisch Stuk'.
Vervelend
Bij hoge uitzondering weken de nepafkortingen zich los van die standaardlijstjes op internet. Dan worden ze in echte teksten gebruikt. De 'Altijd Zichzelf'-kop uit de Volkskrant was er een voorbeeld van. Maar twee dagen eerder besteedde dezelfde krant ook al aandacht aan een warenhuis dat al jaren kampt met een "degelijk imago van Vervelend & Duf".
Twee treffers in twee dagen. Zou het toeval zijn of is de nepafkorting bezig aan een opmars? C&A - cheap & awful?
Sommige noodlijdende automerken staan op het punt te worden overgenomen door het Italiaanse autobedrijf dat ook wel smalend 'Fiasco In Auto Techniek' wordt genoemd. FIAT is bepaald niet de enige afkorting die naast een officiële betekenis nog een komische variant heeft. Door Onze Taal.
Ajax is de club van creatief en aanvallend voetbal, Feyenoord van 'niet lullen, maar spelen'. En AZ? Dat staat voor 'Altijd Zichzelf'.
Zo heeft AZ het zelf verzonnen, en de Volkskrant nam het na het kampioenschap van AZ gretig over in een grote kop.
Op die manier kregen de twee letters van de aloude 'Alkmaar Zaanstreek-combinatie' er een nieuwe betekenis bij. Een betekenis waar overigens niet alle supporters op zaten te wachten, zo bleek uit een kleine inventarisatie op de fansite.
Nooit Stipt
Ook niet-supporters hadden al eens bedacht waar AZ voor kon staan: een 'Achterlijk Zooitje', of 'Alkmaarse Zwervers', zo blijkt uit de vele lijstjes met nepafkortingen die op internet rondgaan. Andere organisaties komen er in dit soort verzamelingen evenmin goed van af.
Snackbarketen FEBO? Dat is 'Frietjes Eten, Buiten Overgeven' De NS? 'Nooit Stipt'. En telecombedrijf UPC? Dat staat gelijk aan 'Uiterst Problematisch Communiceren'. Sommige nepafkortingen lijken de werkelijkheid beter te benaderen dan de echte.
Bier
En is een woord oorspronkelijk helemaal geen afkorting? Maakt niet uit. Van alles is wel iets grappigs te maken. Neem nu Nederlands bekendste bierbrouwer en onze nationale gloeilampmaker.
Beide zijn genoemd naar hun oprichter, maar ze laten zich ook prima herschrijven als 'Hij En Ik Nemen Elke Keer Een Nieuwe' en als 'Productie Hopeloos: Iedere Lamp Is Praktisch Stuk'.
Vervelend
Bij hoge uitzondering weken de nepafkortingen zich los van die standaardlijstjes op internet. Dan worden ze in echte teksten gebruikt. De 'Altijd Zichzelf'-kop uit de Volkskrant was er een voorbeeld van. Maar twee dagen eerder besteedde dezelfde krant ook al aandacht aan een warenhuis dat al jaren kampt met een "degelijk imago van Vervelend & Duf".
Twee treffers in twee dagen. Zou het toeval zijn of is de nepafkorting bezig aan een opmars? C&A - cheap & awful?
dinsdag 12 mei 2009
maandag 11 mei 2009
zondag 10 mei 2009
zaterdag 9 mei 2009
vrijdag 8 mei 2009
donderdag 7 mei 2009
dinsdag 5 mei 2009
zondag 3 mei 2009
zaterdag 2 mei 2009
vrijdag 1 mei 2009
Abonneren op:
Posts (Atom)